gedachten, ideeën, meningen

Mama

In 2004 werd ik moeder. Op mijn borst werd een klein manneke neergelegd, dat gelijk over me heen pieste, maar dat deerde niet. Ik was verliefd. Smoorverliefd. En ik realiseerde me dat mijn leven nooit meer hetzelfde zou zijn.

Mijn mama kreeg mij in 1973. Ze was toen al moeder, want mijn broer werd in 1971 al geboren. Ik kan me zo voorstellen dat zij ook smoorverliefd was op haar zoon toen hij bij haar werd gelegd (overigens een wonderschoon kind). Ook zij zal zich toen gerealiseerd hebben dat haar leven nooit meer hetzelfde zou zijn.

Zelf is ze geboren in 1946, in Indië. Het jongste kind na 3 andere kinderen. Ik weet niet precies of haar vader toen nog in beeld was, maar ik weet wel dat haar moeder er grotendeels alleen voor heeft gestaan. Toen zij naar Nederland kwamen, was mijn oma een alleenstaande vrouw met 4 kinderen.

Mama was een heel blank meisje, vergeleken met haar broers en zuster. Met haar lichte ogen, lichte huid en prachtige haar, was ze wel een verschijning. Ze groeide op in Borne, werd opgevoed door mijn oma. Oma was een behoorlijke tough cookie. Ga er maar aan staan, in die tijd. Een gescheiden vrouw in een land dat niet ‘jouw land’ is, keihard werken om rond te komen. Klagen was er niet bij.

Mijn mama is ook een tough cookie. En wat voor eentje! Op haar 18e ging ze op avontuur in Amerika en Canada. Met een vriendin ging ze daar werken. Toen ze terug kwam, trouwde ze met mijn pa. Ik denk dat hij op dat moment behoorlijk benijd zal zijn door menig man. Mijn moeder was (en is) een ongekend mooie vrouw en mijn pa… nou ja… die moest het denk ik hebben van zijn ongekende charme en niet van zijn sideburns en pornosnor (sorry pap! Je bent wel lekker opgedroogd).

Mijn moeder heeft altijd gewerkt, ook toen wij er waren. Klaagde niet en voedde daarnaast ons op. Dat dit niet altijd eenvoudig kan zijn geweest, weet je pas als je in haar schoenen mag staan. Ondanks dat pap en zij werkten, hadden wij altijd een warm thuis. Ze was er niet altijd, maar elke avond stond er een maaltijd op tafel, we konden sporten, we werden geholpen met ons huiswerk. En iedereen was altijd welkom bij ons. Vriendjes, vriendinnetjes, de basketbalmaatjes van mijn broer, buurkinderen… alles kon.

En natuurlijk hadden wij ruzie. Ik was een etterige puber, zoals alleen meisjes dat kunnen zijn. Dwars, eigenwijs, grote mond, lui. You name it, I did it. Maar ik had het ook heel gezellig met mama. We gingen winkelen, lunchen, op pad. De echte ruzies bewaarde ik voor mijn pa, omdat we gewoon heel erg op elkaar lijken.

Dat ik het haar toen niet altijd makkelijk heb gemaakt, realiseer ik me nu pas echt, nu ik zelf mama ben, nu ik zelf beslissingen moet nemen, die zij toen ook moest maken. Ze liet ons los, waar dat kon. Dat dit niet altijd eenvoudig kan zijn geweest, is me duidelijk.

En dan het ‘tough cookie’ deel… mijn moeder heeft zo onwijs veel mee moeten maken in haar leven. De meeste dingen zijn te privé om te delen. Toch kleine greep: zij overwon borstkanker. Toen zij net klaar was met de behandelingen, werd zij samen met mijn vader aangereden op een zebrapad en kwam daar goed vanaf. Zij steunde mij toen ik weg ging bij de vader van mijn kinderen. Zij verloor contact met mensen en werd daarin gekwetst. Zij steunt mijn vader, onvoorwaardelijk (ze kunnen kibbelen als de besten, die twee, maar dat hoort bij ze), toen hij ziek werd, zette ze de schouders eronder. Nu ze weet dat mijn broer en ik ons redden, kan ze zich nog steeds zorgen om ons maken, maar haar allergrootste zorg zit in haar kleinkinderen. Vier van hen groeien op in een gebroken gezinssituatie en zij leeft voor alle vijf die kleinkinderen. De zorgen uit ze soms bij mij, maar zet ze liever om in daden voor die vijf.

Maar waar ze ook doorheen moet, zij gaat door. Soms breekt ze even en zie ik haar tranen. Ik zal nooit vergeten hoe ze reageerde toen ze te horen kreeg dat ze borstkanker had. Ik was daarbij, wilde mijn arm om haar heen slaan, maar zij zei: ‘nee, we gaan hier niet huilen, dat wil ik niet!’ Altijd sterk, in elk geval ogenschijnlijk. Altijd doorpakken. Nooit bij de pakken neerzitten.

Heeft dit haar hard gemaakt? Emotieloos misschien? Nee, verre van dat. Mijn mama is lief en zorgzaam. Niet alleen voor ons, maar ook voor elke ‘stray dog’ die aan komt en die ze mag (dat is wel een vereiste hoor, want daar is ze dan weer niet zo makkelijk in). Zij heeft mij door vele verdrietige periodes geholpen. Nooit zal ik vergeten wat ze deed toen mijn hart in gruzelementen lag, vanwege een verbroken relatie. Ze veroordeelde de relatie, maar heeft me opgevangen zonder veroordeling of een ‘I hate to say I told you so!’. Ze was er. Voor mij. Ze is er voor mijn kinderen, voor als die eens iets niet met hun moeder willen bespreken. Ze voorziet ons van voedsel en stopt daar al haar liefde in (bedankt voor de extra kilo’s mam).

Mijn mama… in heel veel dingen mijn voorbeeld, mijn steun en toeverlaat, mijn rots, superoma, klankbord, mijn tough cookie. Dat laatste heb ik dan weer niet van haar overgenomen, maar zie ik terug in mijn dochter. Ik hoop dat ze nog heel lang bij ons is, in goede gezondheid. Je bent een uniek exemplaar en een uit duizenden en ik ben er trots op dat ik jou mijn moeder mag noemen.

Ouder worden

Elke dag lees ik in de krant de rouwadvertenties. Al van jongs af aan doe ik dat. Ik kijk naar de geboortedata van mensen en denk de ene keer “zo, dat is jong” en de andere keer “mooie leeftijd om te gaan”. Ik kijk bij de namen, de teksten, of ik iemand ken. Soms komen die dingen dan binnen als een schok… wanneer het iemand is van mijn eigen leeftijd. Of een jonger iemand. Je definitie van “oud” verschuift ook naarmate je zelf ouder wordt.

Mijn opa overleed op zijn 68e. Ik vond dat toen enorm oud. Opa kreeg een hartaanval, belandde in het ziekenhuis, kreeg een paar dagen later nog een hartaanval en was er toen opeens niet meer. Toen hij bij mijn laatste bezoekje aan hem “tot ziens” tegen me zei, wist ik het eigenlijk al dat het de laatste keer zou zijn dat ik hem in leven zou zien.

Mijn omaatje, zijn weduwe, heeft het nog 9 jaar uitgezongen, maar vond er volgens mij ook geen snars meer aan zonder hem. Haar laatste jaren waren in een klein kamertje in een bejaardenhuis, waar ze eigenlijk niks had. Na een bezoek aan haar overleed ze die nacht aan een hersenbloeding. Klachten over hoofdpijn, ambulance, apparaten en de volgende ochtend zijn die uitgezet.

Natuurlijk was ik intens verdrietig toen ze overleden, maar ik was tegelijkertijd blij dat ze beide geen lang ziekbed hebben gehad en enorm hebben hoeven lijden. Ik ben daar nog steeds heel dankbaar voor. Ook voor het feit dat er geen echte aftakeling, geestelijk danwel lichamelijk, heeft hoeven plaats vinden, ben ik nog steeds dankbaar.

Dat ouder worden is dus wel een dingetje. Tegenover ons huis staat een appartementencomplex, waar in 2012 vrij veel pensionadas kwamen wonen. Kleiner gaan wonen, vol plannen om te gaan genieten van de welverdiende rust na een werkzaam leven. Het duurde niet lang voordat we de eerste ambulance voor de deur hadden. Ook het eerste sterfgeval liet niet heel lang op zich wachten. In onze parkeergarage, die we delen met het appartementencomplex, zien we tegenwoordig elke dag een stel met rollator van hun auto naar hun woning schuifelen. Elke dag gaat het weer een stukje minder snel en elke dag vraag ik me af waarom ze in godsnaam nog in die auto stappen, terwijl het levensgevaarlijk moet zijn. Ik word er vaak verdrietig van als ik het zie.

Nog veel verdrietiger word ik van een ander stel dat tegenover ons woont. Toen ze hier kwamen wonen, waren ze krasse mensjes. Nu staat er een aantal keer in de week een Conexxion busje voor de deur, waar mevrouw in stapt. Haar haren niet meer zo fraai gekapt als vroeger, aan haar reacties is duidelijk te zien dat ze er niet meer helemaal bij is. Haar man loopt altijd met haar mee. In de loop van de jaren is hij steeds krommer gaan lopen, zijn schouders hangen steeds meer af en hij is sterk vermagerd. Hij wacht totdat ze netjes in de gordels zit en zwaait haar uit als ze de straat uitrijdt. Hoe triest moet het zijn om je vrouw, degene van wie je houdt, zo af te zien takelen in haar hoofd, dat je haar niet meer de hele dag in huis kunt hebben? Hoe triest moet het zijn als je haar steeds weer uit moet zwaaien en in je eentje weer naar binnen gaat, waarbij je je ongetwijfeld schuldig voelt dat je haar hebt weg gestuurd, maar tegelijk ook blij bent dat je zelf even tot rust kunt komen?

Zoals de verhalen hierboven, zijn er vele. Toen mijn vader een paar jaar geleden de diagnose uitgezaaide prostaatkanker kreeg, zag ik mijn geest al dwalen. In mijn hoofd zat ik aan het ziekbed van mijn vader die steeds verder zou aftakelen, tot een ondraaglijk leed en hopend dat er snel een einde aan zou komen. Gelukkig is het vooralsnog niet zover gekomen en zit hij nog steeds praatjesmakend aan tafel. In maart vieren we zijn 73e verjaardag.

Dat ouder worden is een raar ding eigenlijk. We hopen allemaal een respectabele leeftijd te bereiken. Ik roep er wel altijd achteraan: in goede gezondheid! Want ook ik hoop een mooie leeftijd te bereiken, waarbij ik kan genieten van mijn kinderen en hopelijk kleinkinderen en wellicht nog achterkleinkinderen. Maar als dat moet terwijl mijn geest niet meer meewerkt of wanneer mijn lichaam niet meer wil, dan hoop ik dat er snel een einde aan komt. Ouder worden kan soms zo mensonterend zijn en ik hoop dat dit mij en mijn dierbaren bespaard blijft.

Dat we in de medische wetenschap heel veel kunnen en dat we daardoor ook steeds beter ziektes kunnen genezen en we daarmee ook steeds ouder worden, vind ik aan de ene kant een fantastisch gegeven, aan de andere kant heb ik er ook moeite mee. Want als dat lange leven mensonterend wordt, dan hoeft het van mij niet.

Ik weet dat een aantal van jullie te maken heeft of heeft gehad met de aftakeling van geliefden, in welke vorm dan ook. Tegen jullie zeg ik: jullie zijn helden en ik heb een immens respect voor jullie. Tegen iedereen zeg ik: ik wens jullie een lang, gelukkig en gezond leven toe.

 

 

 

 

Dag 2018, welkom 2019

Terugkijken. Ik doe het niet graag. Liever kijk ik vooruit, naar wat er komen gaat, naar de doelen die ik heb. Toch is het elk jaar, zo tegen het einde, even tijd om terug te kijken op het afgelopen jaar. Voor mij gaat 2018 niet persé de boeken in als een goed jaar…

En toch begin ik met het goede, waar ik 2017 ook mee afsloot: pa lijkt een voorzichtige lange neus te maken naar de kanker die hem heeft getroffen. Schoon wordt hij nooit, maar het ziet er naar uit dat we nog jaren voort kunnen met hem. Dat hij een keer per maand ziek is van de hormonenprik, dat nemen we voor lief.

Ook goed is dat ik in augustus mijn zo felbegeerde KRMT diploma haalde en ook als makelaar aan de slag ben inmiddels. Ik ben daar ongelofelijk trots op, omdat het niet makkelijk is geweest om alles naast mijn gezin bol te werken. Zonder Pieter’s onvoorwaardelijke steun en de steun van mijn kinderen had ik dit nooit kunnen doen. Vooral de laatste weken waren niet erg makkelijk, omdat zich van alles voltrok om me heen.

En daarmee kom ik dan ook op het grootste dieptepunt van 2018: het einde aan het co-ouderschap met de vader van mijn kinderen. Iets wat voor mij toch voelt als een falen van iets wat ik zo graag wilde: een veilig en warm thuis bij beide ouders voor mijn kinderen. Het is niet gelukt. De kinderen hebben ervoor gekozen om bij ons te komen wonen en om het weekend naar hun vader te gaan. Van veel mensen kreeg ik te horen “oh, heerlijk toch dat ze nu altijd bij jou zijn?” Zo voelt dat voor mij niet. Begrijp me niet verkeerd: ik ben ontzettend blij dat ze bij ons hun thuis hebben, dat ze hier graag zijn, dat we samen een gezin zijn. Maar ze hebben ook een vader, die, ondanks dat hij dit zelf veroorzaakt heeft, ongelofelijk verdrietig moet zijn dat dit zo is gelopen. Hoe het ook zij: de oudste vindt de weekend regeling prima, maar de jongste worstelde nog steeds en besloot de deur helemaal dicht te gooien. Dat besloot ze niet zomaar. Dat besloot ze na veel verdriet, boosheid en frustratie. Ik hoef denk ik niemand uit te leggen dat er niets zo moeilijk is als de worsteling van je kind te moeten aanschouwen. Zo goed mogelijk hebben we haar begeleid, hebben we haar gesteund, hebben we met haar gesproken. Zij maakte keuzes die je op je 13e niet zou moeten maken en voerde gesprekken die ze niet zou moeten voeren. Want hoe vertel je je vader in godsnaam op een respectvolle manier dat je zo niet verder wilt. En toch deed ze het. En zo wordt een dieptepunt tegelijk een hoogtepunt.

Een hoogtepunt dat voortkomt uit een dieptepunt. Ik heb mijn kinderen namelijk uit zien groeien tot twee zeer mondige en welbespraakte pubers. Pubers die hun eigen gevoel goed hebben kunnen verwoorden en die een goed gesprek kunnen voeren. Pubers die zijn opgekomen voor zichzelf en hun eigen gevoel en daarbij niet de makkelijke weg hebben gekozen. Uiteindelijk heeft het tot rust geleid en ik durf te beweren dat onze, toch al sterke, band alleen maar sterker en hechter is geworden. Niet alleen die van hen en mij, maar ook de band met Pieter en die met mijn ouders. Samen zullen en willen zij nooit hun vader vervangen, maar ze weten dat ze er ook terecht kunnen als er iets is. Ons gezin is er hechter door geworden, ook al vergde het van ons allemaal wat aanpassingsvermogen.

Naast dat grote hoogtepunt, waren er vele kleine geluksmomentjes: vakantie, weekendtrips, stap avondjes, dagen met familie, etentjes, een gala, wandelingen, wijn en ga zo maar door.

2019 zal ongetwijfeld hoogte- en dieptepunten bevatten. Ik hoop dat de hoogtepunten de dieptepunten zullen overtreffen, dat de gezondheid voor ons allemaal goed zal blijven, dat de deur voor mijn ex weer een stukje verder opengaat bij mijn jongste, dat we onze 5e huwelijksdag mogen vieren, dat de kinderen meer rust krijgen, dat we elke dag weer veilig thuis komen… Dan kunnen we die dieptepunten ook wel weer aan. Keep it safe!

Bedankt pap en mam…

Ooit was ik een puber. Op papier erg lang geleden, gevoelsmatig is dat helemaal niet zo heel lang geleden. In die pubertijd had ik geloof ik niet helemaal door wat een vreselijk wijf ik geweest moet zijn voor mijn ouders. Daarom bij deze alsnog:  sorry pap en mam…

Ik begon geloof ik al vroeg. In zoverre: mijn eerste verliefdheden begonnen vroeg. Als ik terug kijk in mijn dagboeken was ik al vroeg hoegenaamd erg verliefd, wat vervolgens een week later weer over was. 

Op mijn twaalfde zoende ik voor het eerst. Stiekem. Hij was vier jaar ouder dan ik en een vriend van mijn broer en mijn buurjongens. Mijn vriendinnen vonden hem een eikel, maar voor mij was hij een droom. Die overigens elk meisje kon krijgen dat hij wilde, maar hij koos voor mij. Dat meisje met dat brilletje en dat beugeltje en 4 jaar jonger dan hij. Althans, ik dacht dat hij voor mij koos, maar ondertussen rommelde hij er op los. We zijn nog steeds bevriend.

Daarna volgde een onafgebroken stroom van vriendjes, al dan niet serieus, maar altijd spannend. Toen mijn beugel er op mijn vijftiende uit mocht en ik, hoera, ook lenzen kreeg in datzelfde jaar (harde lenzen, de hel), was het spreekwoordelijke hek van de dam. Ik fladderde van Hans, naar Jim, naar Marc, naar Edwin, naar Edward, naar Niels, naar Arno, naar Barry, naar Jeroen, naar Jasper, naar Kees, naar Martin, naar Jerry (allemaal in willekeurige volgorde) en met vele omwegen daar tussenin om uiteindelijk op mijn 19e enigszins te kalmeren bij de toekomstige vader van mijn kinderen. Echt kalm werd ik echter pas in 2010.

Ik was een hormonenbom. Of, zoals iemand mij ooit noemde, ‘four seasons in one day’. Veranderlijk als het weer. Het ene moment vrolijk en gezellig, het andere een chagerijnig kreng. Dat laatste vooral thuis, bij mijn ouders en broer. Ik ben het me toen niet zo bewust geweest, maar ik moet echt vreselijk zijn geweest voor ze. 

Toch kijk ik niet terug op een pubertijd met veel conflicten. Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik bij mijn ouders altijd alles kwijt kon. Dat ze naar me luisterden. Dat ik recht had op mijn eigen mening, mijn eigen keuzes. Ik vermoed dat mijn ouders in die tijd veel met elkaar gesproken hebben. Over mij. Over mijn broer. Over welke weg ze zouden bewandelen met ons. 

Wat altijd de boventoon heeft gevoerd is respect. Zij zullen het gerust niet altijd met mijn puberale keuzes eens zijn geweest. Zij zullen ongewijfeld geregeld hun hoofd hebben geschud als ik weer eens aankwam met een ‘amour du jour’. Of als ze mijn rapport zagen en ik bleef zitten. Altijd hebben ze respect voor mij gehad. Mij de ruimte gegeven die ik nodig had. Mij het gevoel gegeven dat ze me begrepen.

Hoe waardevol dat is geweest, merk ik nu. In mijn huis wonen namelijk twee pubers. Sinds juni niet meer de ene week bij mij en de ander week bij hun vader, maar altijd bij mij. Of liever, bij ons. Dat betekent dat we dagelijks te maken hebben met hun nukken, hun fratsen, hun buien. Niet altijd even makkelijk, daar ben ik eerlijk in. Geregeld denk ik terug aan mijn eigen pubertijd aan hoe ik was. Aan mijn buien. Aan mijn grote mond. Mijn onhebbelijke gedrag. Daarna denk ik aan hoe mijn ouders daar mee om zijn gegaan. Denk ik aan hoe ik uiteindelijk ben geworden. Ik haal even adem en slik vervolgens mijn vlijmscherpe rot opmerking in. Ik laat ze maar even. Met grenzen, dat dan weer wel. En gelukkig zijn ze voor het overgrote deel van de tijd gewoon vrolijke, leuke, bijdehandte koters in plaats van draken van pubers. Er staan ook (nog) niet elke week andere knulletjes of dames voor onze deur die naar de aandacht van een van de twee hunkeren, dus het valt allemaal best mee met ze.

Dus naast dat ik sorry moet zeggen tegen mijn ouders, zeg ik ook dankjewel. Dankjewel dat jullie me hebben opgevoed zoals jullie dat hebben gedaan. Dat jullie van mij een mondige, sterke, maar gevoelige dame hebben gemaakt. Bedankt ook dat ik jullie lessen toe kan en mag passen op mijn eigen kinderen. Dat ik een deel van jullie wijsheid op ze over mag brengen. Dat ik geregeld met jullie mag bellen over de fratsen van mijn addergebroed. Dat jullie me nog steeds voorzien van wijze woorden of advies als ik het even niet meer weet met ze en dat jullie ook voor hen een veilige haven zijn, waar ze altijd met respect worden behandeld. Als ik mijn ouderschap maar half zo goed doe als dat jullie hebben gedaan, dan worden die pubers van mij net als mijn broer en ik, prima volwassenen. Bedankt, echt!

Vechtscheiding

Nee, ho, no worries! Er zit hier, voor zover ik weet, geen echtscheiding aan te komen, alles pais en vree alhier tussen de echtgenoot en mij. Nee, dit gaat over een item dat van de week op WNL was. Kortweg kwam het er op neer dat een politicus vond dat als men gaat scheiden er standaard de regeling moet zijn dat in de basis de kinderen 50% bij de ene en 50% bij de andere ouder moesten zijn. Aanleiding was dat hij en een ook aanwezige jurist vonden dat de vader vaak de dupe was als moeder besloot de kinderregeling niet na te willen leven.

Ik dacht er even over na, terwijl mijn wederhelft de auto van Maastricht naar Alkmaar stuurde. In eerste instantie dacht ik: Ja! Standaard co-ouderschap! Geen weekendregelingen en als moeder (ja, meestal moeder) de weekenden dwars liggen, dan moet dat consequenties hebben. Want je kinderen weg houden van hun vader (of moeder), terwijl je dat anders hebt vastgelegd in je ouderschapsplan, dat kan in mijn optiek niet. Maar dat co-ouderschap standaard maken? Hm, daar moest ik even over nadenken.

En dat komt dus uit de mond van iemand die 11 jaar geleden in volle overtuiging co-ouderschap regelde toen zij besloot niet meer verder te willen met de vader van haar kinderen. De kinderen de ene week bij hem, de andere bij mij. In beide huizen eigen spullen, eigen kleding, liefdevolle omgeving. De weken dat ze niet bij mij waren, waren de weken dat ik afsprak met vrienden en vriendinnen en alle vrijheid van de wereld had. Daardoor was ik weer opgeladen in de weken dat ze er wel waren en was ik volgens mij een relaxte moeder.

Nu waren wij in de gelukkige omstandigheid dat we dit allebei op het werk konden regelen. De ene week werkte ik parttime en de andere fulltime en volgens mij deed hun vader dat ook zo. Elke zondag verhuisden ze van het ene naar het andere huis, klein tasje met spulletjes, korte overdracht op de bank. Fijn dat dat zo kon.

Maar dat kan dus niet altijd. Want wat als de ene ouder aldoor fulltime moet werken, terwijl de ander meer thuis kan zijn voor de kinderen? Is het dan niet fijner dat ze bij een ouder kunnen blijven in plaats van bij de andere ouder als die alleen maar aan het werk is? Is een weekendregeling dan niet fijner? Ik denk van wel…

De discussie op de radio ging door. Voor kinderen zou het namelijk fijn zijn om beide ouders evenveel te zien. 11 jaar geleden riep ik hier dus “ja!!!” op. Inmiddels niet meer. Want is het allemaal zo fijn? 11 jaar geleden waren mijn apen 3 en 2 jaar oud en gingen zij vrolijk en onbevangen van het ene naar het andere huis. Tasje met gymspulletjes en knuffel mee van het ene naar het andere huis. Inmiddels zijn ze 14 en bijna 13 en gaan er tassen en kratten vol mee heen en weer. En altijd werd er wel wat vergeten. Of lag die ene lievelingsbroek bij de ene ouder waar je dan net niet was…

Tel daarbij op dat we 11 jaar geleden alleenstaande ouders waren. Hij kreeg een nieuwe relatie, ik kreeg een nieuwe relatie en dan heb je ineens een samengesteld gezin aan de ene kant en een “stiefvader” (hij haat dat woord) aan de andere. Strubbelingen hier en daar aan beide zijden, verschillende regels in verschillende huizen, ieder huis een eigen ritme, ieder huis andere gewoontes, ieder huis andere spullen. Ga er maar aan staan. Elke week weer wennen. Elke week de eerste dagen papa mama noemen en andersom, of je stiefvader de naam van je stiefbroer geven. Ik verzuchtte geregeld dat ik ze zo miste als ze niet bij me waren, waarop dochterlief zei: “Niet zeuren mam, jij mist ons een week en dan zijn we er weer, wij moeten elke week of jou of papa missen!” Au, daar had ze een punt en een sterk punt ook. En zo waren er wel meer dingen waarbij ik dacht “wat heb ik jullie allemaal aangedaan?”

Een week of 2 geleden is er dan ook voorlopig een einde gekomen aan de regeling die 11 jaar geleden getroffen werd. Niet mijn keuze, maar die van onze kinderen.  Hun keuze een volwassen en weloverwogen keuze. Volwassen, inderdaad, maar ze zijn niet volwassen en hebben gesprekken moeten voeren en keuzes moeten maken die eigenlijk niet bij het leven van een puber horen. Die ook op volwassen leeftijd ingewikkeld zijn. Waarvan ik had gehoopt dat ze die niet op deze leeftijd hadden moeten voeren en maken. Pijnlijk voor alle partijen, maar voor de kinderen een moment van rust. Voor mij een moment van groot respect voor hen, trots op de manier waarop ze zichzelf uit drukken.

Nee, ik stond niet te juichen toen ik hoorde van deze beslissing. Hoe veel ik ook van mijn kinderen hou en hoe graag ik ze ook bij me heb. 11 jaar geleden kozen we niet voor niets voor co-ouderschap. Ook dat was een weloverwogen keuze. 11 Jaar lang was ik de ene week fulltime moeder en de andere week zo vrij als een vogel. Toen mijn lief 8 jaar geleden de sprong in het diepe waagde met mij, was dit voor hem goed te hanteren. Nu ben ik opeens altijd fulltime moeder, met uitzondering van een weekend in de twee weken. Mijn lief is opeens ook fulltime verzorger. Hij kan dat, maar koos hier 8 jaar geleden niet voor. Maar we gaan er met z’n viertjes wel voor.

Co-ouderschap als standaard. Ik geloof daar dus niet in. Niet zozeer omdat het bij ons uiteindelijk (voorlopig) niet blijkt te werken, maar wel omdat ik denk dat het niet voor iedereen kan werken. Dat het niet altijd in het belang van de kinderen is. Dat de kinderen wellicht ook behoefte hebben aan een plek, aan niet steeds heen en weer slepen van al je shit, aan regels die steeds hetzelfde zijn, aan gewoontes die steeds hetzelfde zijn. Ja, het werkt gelukkig voor veel gezinnen ook wel. Respect voor hen. Respect voor hen, omdat zij het blijkbaar wel voor elkaar krijgen stabiliteit te brengen. Het kan!

Hoe je het ook regelt, hoe je het ook doet, laat je eigen ego het belang van je kinderen niet in de weg staan. Laat ze niet gebukt gaan onder jouw wrok jegens je ex, je woede, je afkeer. Onthou dat de ander altijd de andere ouder is, ook al heb jij een hekel aan hem. Respecteer elkaar. Stiefouders, respecteer de andere ouder van je stiefkind. Vechtscheidingen zijn lelijk en verdrietig, emoties nasty bitches. De kinderen eigenlijk altijd het slachtoffer,

Ons co-ouderschap heeft gewerkt, maar nu even niet meer. Wie weet in de toekomst wel weer. Voor nu gaan we werken aan een stabiele, fijne omgeving voor mijn apen. Ze komen er wel.

N.B.: met deze blog heb ik niemand willen kwetsen en heb ik zorgvuldig mijn woorden gekozen. Het gaat hier om mijn mening, mijn gevoel, geen vingerwijzing naar een ander. 

 

Beste kanker

Verdomde klote hufterige kut  Beste Kanker,

Je ziet: ik heb wat moeite met het vinden van de juiste aanhef voor jou. En dat voor iemand die normaliter snel en makkelijk schrijft en alles zo uit haar vingers typt. Laten we het netjes houden en laat ik dan maar gewoon zo beginnen.

Tien jaar geleden kwam je voor het eerst mijn leven binnen. Mijn beste vriendin belde me op om te melden dat er kwaadaardige cellen waren gevonden in haar baarmoeder. Een en ander liep toen met een redelijke sisser af: curettage en daarmee was het verhaal afgedaan. Onze kennismaking was een vluchtige.

Een jaar later, moederdag, klopte je weer aan mijn deur. Iets dichterbij dit keer: bij mijn moeder had je besloten dat haar borst wel een leuke plek was om te gaan nestelen. De chirurg sneed je vakkundig weg, ook uit haar lymfeklieren, de radiotherapeut gooide er wat bestralingen overheen, er werden wat infusen gezet voor dat fijne chemische goedje en mijn moeder won de strijd met jou. Ietwat gehavend, dat wel, maar we maakten een lange neus naar je en zwaaiden je met een flinke bel wijn en heerlijke sushi uit. Dag! Tot nooit meer ziens!

Ouders van vrienden en kennissen overleden, omdat jij het nodig vond jezelf daar te manifesteren. Heel verdrietig allemaal. Heel naar ook, omdat je het op de een of andere manier nooit voor elkaar krijgt om ervoor te zorgen dat mensen een pijnloos en waardig einde krijgen. Je bent nogal hardvochtig. En toch: wanneer het ouders van mijn leeftijdsgenoten of generatiegenoten betreft, is het een soort natuurlijk proces. Zoals mijn collega zei: “onze ouders zitten vooraan in de bus. Je weet dat ze als eersten gaan, maar liever denk je er nog niet aan.” En zo is het maar net.

Zo vrolijk als we je uitzwaaiden bij mijn moeder, zo verdrietig begroetten we je bij mijn vader, nu anderhalve of twee maanden geleden. “Het is niet goed meid”, zei papa tegen me. Ik belde hem grappend op, omdat ik wist dat hij een biopt moest laten nemen. Ik wilde hem vragen of hij nog kon zitten. Want naast dat je zorgt voor nare eindes, wordt je vaak ook nogal naar ontdekt. Een beetje gemeen vond ik je dus inmiddels wel. De ernst bij pap was snel duidelijk. Prostaatkanker. Uitgezaaid. Niet te genezen. Palliatieve behandeling, hormonen, chemo en zo kan hij, als jij een klein beetje meewerkt, nog best wat jaartjes mee. Niet zonder strubbeling natuurlijk. Nu moet je weten dat mijn pa, net als mijn ma overigens, een stoere is. Positief ook. Gedreven en zeer gemotiveerd er voorlopig nog even te zijn. Een lange neus maken we niet tegen je, wetend dat we deze strijd gewoon niet gaan winnen. Maar hij zit vooraan in de bus en ook al vind ik dat hij daar met zijn zeventig jaar niet hoort te zitten, het is wel een normale cyclus. Mijn vader is de oudste generatie in mijn gezinslijn en dus zit hij op dat voorste bankje. Zijn positiviteit en de acceptatie dat dit is wat het is, maken dat wij als gezin ook positief zijn en kunnen accepteren. We maken grappen, zwartgallig ja, we proberen te steunen daar waar we kunnen. We weten allemaal dat de weg niet gemakkelijker gaat worden, maar we weten dat we er weinig aan kunnen veranderen. Boos ben ik in dit geval niet op jou. Wel bij vlagen intens verdrietig en teleurgesteld.

Vorige week overleed mijn nicht. Net iets ouder dan vijftig, twee kinderen die nog aan het opgroeien zijn. Haar ouders beide nog levend, net als haar zusje. Ze zat niet vooraan in de bus. Althans, daar hoorde ze niet! Toch vond je het nodig om je bij haar te nestelen. En daar ben ik dus wel boos over. Net als dat ik boos ben als je je gaat inhuizen bij kinderen. Of hele jonge moeders. Of mensen die gewoon nog veel te jong zijn om dat voorste bankje in te nemen. Helaas trek jij je eigenlijk weinig aan van mijn boosheid. Of die van anderen. Je gaat je eigen gang en dat maakt je eigenlijk ontzettend asociaal en egoïstisch en eigenlijk gewoon een ontzettende klootzak.

Dus scheld ik soms op je. Vloek ik soms heel hard tegen je. Om me daarna te realiseren dat het totaal geen zin heeft.  Maar het lucht zo lekker op, snap je? Dus als ik nu gewoon mijn brief aan jou begin met “Beste”, misschien dat je dan in het vervolg een klein beetje mededogen kunt tonen. Een beetje maar. Als het niet voor mijn papa is, dan wel graag voor anderen. Ik weet dat je het niet op dealtjes gooit, maar ergens… ergens hoop ik dat je een beetje liever gaat worden.

Met goede hoop, sluit ik dan mijn brief aan jou af. Positief en strijdbaar. En oh… toch een lange neus naar jou… een beetje… want je kunt iemands lijf afnemen, maar: de geest overwint. Altijd.

Tiffany

zodiac

Het is goed zo

In Heiloo staat een klein kerkje, vlak naast het spoor. Klein, maar voor veel mensen een bijzondere plaats en een bedevaartsoord. Onze Lieve Vrouw ter Nood heet het. Vorige week reed ik er langs, stopte en brandde een kaarsje. Katholiek ben ik niet, maar kaarsjes branden doe ik wel op deze plek, net als mijn vader en zijn vader voor hem.

Terwijl ik mijn munten in het daarvoor bestemde bakje werp en het kaarsje pak, schieten mijn gedachten even terug naar 10 jaar geleden. Ik kwam hier vaak in die periode. Een kaarsje brandde ik altijd, de ene keer zat ik er een beetje voor me uit te kijken en er waren ook keren dat de tranen over mijn wangen stroomden. Dit jaar is het namelijk 10 jaar geleden dat ik de allermoeilijkste beslissing van mijn leven maakte: de beslissing om weg te gaan bij mijn man.

Hij en ik waren al sinds 1993 samen. We hadden op dezelfde school gezeten, maar daar had hij me nooit zien staan. Pas toen ik in de kroeg stond met de beste vriendin van zijn zusje, zag hij me. Een hunk avant la lettre: Levi’s om zijn billen, wit shirtje, zwarte leren jas, glanzend donker haar en een peukje in zijn mond. Dat hij ooit voor mij zou vallen was een droom. En toch ging ik bij hem weg, na bijna 15 jaar en nadat we samen 2 kinderen hadden gekregen.

Toen ik in september, 10 jaar geleden, aan hem kenbaar maakte dat ik niet meer verder wilde, ging alles snel. Mensen om me heen vonden het raar dat ik bij hem weg ging. Mensen lieten me vallen, andere mensen sleepten me er doorheen. Ondanks dat dit mijn beslissing was, zette hij er flink de vaart in. Amper 2 maanden later was de scheiding definitief en nog eens een maand later trok ik in mijn eigen nieuwe huisje.

De allermoeilijkste beslissing, maar ook de allerbeste beslissing die ik ooit heb genomen.Als ik was gebleven, was ik een zure, bittere moeder geworden en had ik altijd het gevoel gehouden dat mij iets was ontnomen. Dat lag niet aan hem, maar wel aan de combinatie van hem en mij samen. Met hem kon ik mezelf niet ontplooien. Niet omdat dit niet mocht van hem, maar omdat ik mezelf belemmerd voelde. Gevangen in het moederschap en een huwelijk dat voort kabbelde. De eerste tijd zonder hem was geen makkelijke: 2 kleine kinderen die om de week bij me waren, mijn eigen huis, mijn werk en het opnieuw vinden van mijn draai.

Nu, 10 jaar later, ben ik waar ik wil zijn of in elk geval op de weg daar naartoe. Onze kinderen groeien op tot leuke (en soms lastige) pubers. Ik ben getrouwd met een man die mij op heel veel vlakken uitdaagt en ondersteunt. Ik heb een baan waarin ik me lekker voel. Ik heb vrienden die mijn leven verrijken. Terugkijkend op mijn relatie van toen, kan ik eigenlijk alleen maar dankbaar zijn. Dankbaar voor de mooie en leuke tijd die we samen hebben gehad en meer dan dankbaar voor de twee geweldige kinderen die uit deze relatie zijn voortgekomen.

Ik zet mijn kaarsje neer tussen de andere kaarsjes. Ik denk aan mijn vader en zijn vader voor hem. Ik glimlach, meen mijn opa naast me te voelen, die me influistert dat het goed is, zo. Met zijn stem in mijn hoofd, loop ik naar buiten, waar de liefde van mijn leven op me wacht.

 

foto: Door M.arjon – Eigen werk, CC BY-SA 3.0 nl, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=21833401

 

 

Lieve moeder van een tienerdochter,

scroll down for English translation

Rennend komt ze uit school, je dochter. Lange benen, lange armen, een figuurtje dat jij al jaren niet meer in de spiegel hebt gezien en stralende ogen. Je tienerdochter. Te klein voor het tafellaken, te groot voor het servet, zoals we dat hier in Nederland zeggen. Amper heeft ze haar jas uitgetrokken, of ze roept: “Ariana Grande komt naar Manchester volgend jaar, mam! Mag ik heen?”

Ariana Grande. Niet je favoriet, maar vanuit de kamer van je tiener schalt haar muziek elke dag jullie huis in. Soms overstemd door de muziek van Drake, van haar broer. Of het een nou veel beter is dan het ander, laat je maar een beetje in het midden. Je hoopt alleen maar dat je dochter Ariana niet als voorbeeld voor haarzelf ziet.

“Mam? Toe? Ik ben nog nooit naar een concert geweest en ik wil heel graag… samen met mijn vriendinnen. Please?” Je hebt je twijfels. Jij vindt haar namelijk meer servet dan tafellaken, maar zij ziet zichzelf al jaren als tafellaken.

Toch zit je dan die dag dat de kaartverkoop begint voor haar achter je laptop. In de wachtrij. Als je dan eindelijk aan de beurt bent, regel je kaartjes voor haar en haar beste vriendin. Ze is niet thuis, je tiener, en je hebt haar ook niets verteld. Totdat ze thuis komt. Ze vliegt je om je hals als je het nieuws vertelt en tranen biggelen over haar wangen. Ze gaat haar grote idool zien! Het duurt nog even, maar ze gaat haar zien. Jouw twijfels over haar al dan niet toelaten tot de wereld van de tafellakens ebben dan ook snel weg. Dit is goed. Dit is loslaten. Dit is opgroeien. Haar blijdschap maakt jou blij.

Ze telt de dagen af en in de week voor de grote dag lijkt het wel alsof de muziek nog harder staat dan anders. Met haar vriendinnen past ze outfits, oefent ze haar eyeliner voor de spiegel, zoals Ariana dat ook doet. De voorpret is enorm. De knoop in jouw maag ook. Heb je hier echt wel goed aan gedaan? Is ze echt niet te jong?

22 Mei… Je zet haar en haar vriendinnetje af bij de Manchester Arena. Nadat je haar allerlei waarschuwingen op het hart hebt gedrukt natuurlijk. Nadat ze je heeft beloofd af en toe een app te sturen. Nadat je duidelijk hebt aangewezen waar je haar straks, na afloop, op pikt. Nadat zij tien keer “jahaaaa mahaaaam!” tegen je heeft geroepen. Daar gaat ze. Een vluchtige kus, een zwaai en dan is ze weg. Op weg naar volwassenheid.

Vannacht werd jou verteld dat ze nooit volwassen gaat worden, jouw tienerdochter. Gisteravond stond je op haar te wachten. Je had al filmpjes van haar gekregen van het optreden. En selfies. Tientallen selfies naar jou en op haar instagram account. Met snapchat filter, maar ook zonder. Selfies waarop haar jeugdigheid je tegemoet straalt. Selfies waarop een meisje staat met de wereld aan haar voeten. Jouw meisje. Jouw meisje zal nooit volwassen worden. Jouw meisje blijft een meisje. Voor altijd.

Mijn hart huilt mee met het jouwe. Mijn hart hoopt jouw ondraaglijke verdriet nooit te hoeven voelen. Mijn hart vertelt het jouwe dat je de juiste beslissing hebt genomen om haar te laten gaan. Dat niemand heeft kunnen vermoeden dat iemand bedacht heeft nu ook onschuldige kinderen en tieners in de zinloze strijd van IS te betrekken. Mijn hart huilt, omdat de angst nu ook bij hen gezaaid is. Lieve moeder van een tienerdochter… ik wens jou heel veel sterkte en kracht toe.

 

—-English translation—

Dear mother of a teenage daughter,

She comes home running from school, your daughter. Long arms, long legs , a stature that you haven’t seen in the mirror for ages and bright shiny eyes. Too small for the table cloth, too tall for the napkin, as we tend to say in the Netherlands. She barely took off het jacket, when she says: “Ariana Grande is coming to Manchester next year mom! Can I go?”

Ariana Grande. Not your favorite, but her music almost constantly comes from your teenager’s room. Sometimes mixed with Drake’s music, coming from her brother’s room. You still can’t say who’s music you prefer, so you just ignore it. Hoping that your daughter doesn’t see Ariana as an example of how she wants to be herself.

“Mom, please? I’ve never been to a concert before and I really want to go… with my friends. Please?!” You have your doubts, seeing her more as a napkin than a tablecloth, where she has been seeing herself as a tablecloth for quite some years now.

Yet you find yourself behind your laptop, the day ticket sales starts. In the waiting queue. When it’s finally your turn, you get two tickets for her and her BFF. She’s not at home, your teenager and you haven’t told her anything either. Until she gets home. She hugs you when you tell her the news and tears of happiness roll down her cheeks. She’ll get to see her idol! She’ll have to be patient for a while, but she’ll get to see her! Your doubts on whether or not letting her enter the world of the tablecloths are gone in an instant. This is good. This is letting go. This is growing up. Her happiness makes you happy.

She’s counting down the days and it seems as if the music is on even louder the week before the concert. She’s trying outfits with her friends, practices how to put on her eyeliner in the way Ariana puts it on. Her enthusiasm is enormous. So is the aching in your stomach. Have you taken the right decision? Isn’t she too young?

May 22nd… You drop her and her friend of at the Manchester Arena. Not before you given her all sorts of warnings. Not before you made her promise to send you a text every now and then. Not before you clearly pointed out where you’ll be waiting after the concert. Not before she rolled her eyes ten times, sighing “Yes moooom!” There she goes. A quick kiss, a wave goodbye and she’s gone. On her way to adulthood.

Last night you were told that she would never be an adult. Your teenage daughter. Last night you were waiting for her. She had already sent you videos of the concert. And selfies. Dozens of selfies to you and on her Instagram account. With snapchat filter, without filter. Selfies on which her youth is radiant. Selfies showing a girl with the world at her feet. Your girl. Your girl will never grow up. Your girl will forever stay a girl.

My heart cries for you. My heart hopes it will never have to feel the unbearable grief that you must be feeling. My heart is telling your heart that you have made the right decision to let her go. That no one could have foreseen that somebody thought now was the time to include innocent children in IS’s useless war. My heart cries, because the seed of fear has now also been planted in the hearts of these children. Dear mother of a teenage daughter…I wish you loads strength and power.

Tedere liefde

Voorzichtig schuifelt ze langs me: oud, klein, breekbaar, grijze haren, vriendelijk gezicht. Naast haar haar man: ook oud, rond postuur, een stok aan zijn rechterhand waar hij op steunt. In mijn onhandigheid bots ik tegen haar aan. Lees verder

Kinderfeest

In een van mijn (zeldzame) foto albums staat een foto van mij, huilend, naast een paar benen in een zwarte maillot. De foto is ergens eind jaren ’70 gemaakt, ergens in het stadhuis van Alkmaar, zo rond Sinterklaas. Die benen waren van een Zwarte Piet Lees verder